De dieselmotor bedienen

3.6 Werking van de motor
1. Laat de motor niet gedurende langere tijd (meer dan een minuut) vol gas draaien onder het motortoerental (tpm) met het maximumkoppel.
2. Laat de motor na vollast 3 tot 5 minuten stationair draaien voordat u deze uitschakelt.

Opmerking: Voortdurend gebruik onder omstandigheden met een te lage koelvloeistoftemperatuur (lager dan 60 graden Celsius [140 graden Fahrenheit]) of een te hoge koelvloeistoftemperatuur (hoger dan 100 graden Celsius [212 graden Fahrenheit]) kan de motor beschadigen.

3. Als er oververhitting optreedt, verlaag dan het motortoerental of schakel terug naar een lagere versnelling, of voer beide handelingen tegelijkertijd uit, totdat de temperatuur terugkeert naar het normale werkbereik. Als de motortemperatuur niet tot het normale niveau kan terugkeren, raadpleegt u het gedeelte over het oplossen van problemen (hoofdstuk 11) of neemt u contact op met een erkend Dongfeng Cummins-servicestation.

4. De meeste storingen hebben vroegtijdige waarschuwingen. Visuele en auditieve inspecties van prestaties, geluiden of veranderingen in het uiterlijk van de motor duiden op de noodzaak van onderhoud of reparatie van de motor. Enkele veranderingen die geïnspecteerd moeten worden zijn:
① Afslaan van de motor
② Trillingen
③ Abnormaal motorgeluid
④ Lekkage van brandstof, olie of koelvloeistof
⑤ Plotselinge veranderingen in de bedrijfstemperatuur of druk van de motor.
⑥ Overmatige rookontwikkeling
Stroomverlies
⑧ Verhoogd brandstofverbruik
⑨ Verhoogd olieverbruik